Windenergie is meer dan ooit nodig

VWEA en FEBEG roepen de Vlaamse overheid op om het volwaardige potentieel voor onshore wind in Vlaanderen te benutten in de transitie naar het energielandschap van de toekomst. Dit is essentieel voor de energiebevoorrading van ons land, voor de betaalbaarheid van de energiefactuur, en voor de concurrentiekracht van onze economie.

 

De energietransitie is allesbepalend

Net als de energiesector, is ook de Vlaamse industrie op zoek naar verduurzaming en lokale CO2-vrije productie. Het productieprofiel van windenergie stemt immers overeen met het verbruiksprofiel van het land: er is meer windenergie beschikbaar in de winter dan in de zomer. Heel wat bedrijven investeren in turbines op of nabij hun site, of sluiten corporate PPA’s af om meer grip te krijgen op de beschikbaarheid en betaalbaarheid van energie.

België, en Vlaanderen bij uitstek, heeft één van de meest energie-intensieve economieën van Europa. Het is in die context verontrustend dat onze regio de energietransitie merkelijk trager blijft maken dan andere Europese lidstaten: qua aandeel hernieuwbare energie in ons finale energieverbruik (2022: 13,8%; 2023: 14,7% – Eurostat), staan we achteraan in de EU27.

Deze hernieuwbare energie is een essentieel onderdeel van de energiebevoorrading van de Vlaamse gezinnen en bedrijven. Onze buurlanden zullen in 2030 meer dan 80% van hun elektriciteit uit koolstofarme én goedkope bronnen halen, ons land komt nauwelijks aan 55%.

In die context is het bijzonder verontrustend dat Vlaanderen de afgelopen jaren zo weinig nieuwe windenergiecapaciteit in gebruik nam. Om de doelstelling uit het Vlaams regeerakkoord te realiseren, dient er elk jaar bijkomend 200 MW gebouwd te worden; in 2023 en 2024 konden we respectievelijk slechts 65 MW en 46 MW realiseren. Nu al worden heel wat projecten geweigerd omwille van de ruimtelijke inpasbaarheid.  De huidige rechtsonzekerheid maakt bovendien dat tal van projecten nu niet worden ingediend.

Op een moment waarop Europa voor een grote elektrificatiegolf staat in transport, verwarming en industrie, vormt het gebrek aan lokaal geproduceerde goedkope emissievrije elektriciteit, een directe bedreiging voor de competitiviteit van onze Vlaamse energie-intensieve economie.

De geopolitieke situatie dringt meer dan ooit een energiemix zonder fossiele brandstoffen op aan  Europa, maar ook aan België en Vlaanderen.  Onshore wind zorgt voor meer voorspelbare prijzen die minder onderhevig zijn aan de impact van de grillen van autoritaire regimes.

Hernieuwbare energie is en blijft de no regret optie

In zowat alle studies en toekomstscenario’s over het energielandschap van de toekomst wordt hernieuwbare energie beschouwd als een no-regret-optie. Hoe meer zon én wind in het systeem, hoe lager de kosten voor de maatschappij[1], én hoe meer neerwaartse druk op de groothandelsprijzen. Dit geldt a fortiori tijdens wintermaanden, wanneer de energieprijzen het hoogst zijn.

In onderstaande grafiek is duidelijk de impact waar te nemen van stijgende volumes hernieuwbare energie op de ‘Day Ahead’ (DA) markt):

 

 

De CREG rekende uit dat voor elke 100 MWh wind extra, de day-ahead-prijs omlaag gaat met 0,77€[i][2] .

Indien de volgende jaren telkens 100 MW wind zou worden gerealiseerd, zou de totale besparing kunnen oplopen tot 60 miljoen euro per jaar voor de Vlaamse bedrijven en gezinnen”, stelt Marc Van den Bosch, general manager van FEBEG. “Dit argument werkt ook andersom. Die lokale energieproductie niét bouwen, betekent dat er extra elektriciteit zal moeten worden geïmporteerd. Die bijkomende invoer vertaalt zich in een grotere nood aan import- en exportcapaciteit (interconnectie). Dit betekent dat de eindconsument niet alleen moet betalen voor de extra import, maar ook voor die extra infrastructuur.”

De CREG merkt in haar Monitoringrapport over 2024[3] op dat het afgelopen jaar de import van elektriciteit fors is gestegen. In geval van risicosituaties is die import immers allerminst zeker, noch qua volume, noch qua prijs. De mogelijke invoering van nieuwe afstandsregels staan haaks op eerdere beslissingen van de Vlaamse overheid om opnieuw ondersteuning mogelijk te maken voor windprojecten. Hierbij moet aangestipt dat de kost van de bestaande windprojecten op land in de factuur zeer beperkt is. De meerkost wordt meer dan gecompenseerd door lagere marktprijzen. De eventueel nodige steun om nieuwe windturbines investeringszekerheid te bieden is lager dan de baten door de toename van wind.

De afgelopen jaren is windenergie een mature technologie geworden, die zeer grote hoeveelheden elektriciteit kan leveren aan een lage kostprijs. Dit heeft onder meer te maken met de evolutie naar grotere windturbines.

Een grote windturbine (tiphoogte tot 250m) produceert typisch tot vier keer meer (+300%) elektriciteit dan een kleine (tiphoogte tot 150m). Dit is een gevolg van het grotere rotoroppervlak en het feit dat de wind minder turbulent is op grotere afstand van de grond. Doordat de investeringskost niet proportioneel stijgt met de grootte, daalt de kostprijs van de geproduceerde elektriciteit enorm naarmate de windturbine groter wordt.

Daarnaast is turbineproductie een internationale markt, die de trend naar schaalvergroting volgt. Het wordt steeds moeilijker om “kleinere” types turbines te vinden. Deze “kleinere” turbines worden dus proportioneel duurder, en sommige types worden zelfs al niet meer geproduceerd.

Impact van afstandsregels

Door de historische ruimtelijke ordening in Vlaanderen, is het inplanten van windturbines een precaire evenwichtsoefening waarbij een complexe afweging gemaakt moet worden tussen een groot aantal, soms tegenstrijdige, belangen.

De afgelopen jaren is, door opeenvolgende Vlaamse regeringen en in nauw overleg met alle stakeholders, een beleidskader gecreëerd dat in die complexe context zorgt voor het nodige evenwicht tussen ondermeer de belangen van omwonenden, lokale besturen, landschap, ruimtelijke ordening, natuur, veiligheid, luchtvaart, defensie, milieu, …

De ruimtelijke inplanning van windturbines laat absoluut niet toe dat gelijk welke turbine gelijk waar kan worden gebouwd. Er is duidelijke regelgeving die bepaalt wat waar kan en niet kan, waarbij met tal van normen wordt rekening gehouden, inclusief geluid en slagschaduw.

Het invoeren van afstandsregels voor windturbines, heeft een grote impact op dat precair evenwicht: de afstandsregels zoals aangekondigd in de pers, impacteren volgens een analyse van VWEA 78% van de potentiële locaties voor windturbines in Vlaanderen zoals geïdentificeerd in de potentieelstudie van het Departement Omgeving en VITO (oktober 2024) [4].

Doordat afstandsregels leiden tot kleinere windturbines, kan één en ander een onmiddellijk pervers effect hebben: er zullen in Vlaanderen meer windturbines nodig zijn om hetzelfde resultaat te behalen. Daardoor ontstaat er een reëel risico op een onnodige meerkost voor Vlaanderen.

Omwille van beide perverse effecten – meer windturbines en een hogere kostprijs – dient erover gewaakt te worden dat afstandsregels het draagvlak voor windenergie in Vlaanderen niet verkleinen in plaats van vergroten.

Draagvlak voor windenergie in Vlaanderen

In een druk bebouwde regio als Vlaanderen is de uitrol van onshore windenergie een complexe uitdaging. Zowel sector als overheid hebben de afgelopen jaren dan ook grote inspanningen geleverd om te zorgen voor het nodige draagvlak – ondermeer door een waaier aan innovatieve communicatie- en participatiemogelijkheden die uniek is in Europa.

Veel exploitanten van windturbines geven omwonenden (en anderen) de mogelijkheid te delen in de opbrengst door mee te investeren – meer dan 100.000 coöperanten doen dat ondertussen (De Tijd, 13 mei 2025).

Maarten Dedeyne, directeur VWEA: “Bij een groot aantal exploitanten van windparken, zijn steden en gemeenten mede-eigenaar van de windparken op hun grondgebied, of kunnen ze dat worden. In geen enkele andere Europese lidstaat is gemeentelijke participatie in windparken zo ingeburgerd als bij ons. De sector werkt al lang aan de creatie van een groter draagvlak, en zal dit blijven doen. Samen met de betrokken overheden zijn we bereid om te bekijken hoe het draagvlak verder kan worden verbeterd.”

Het uitrollen van (nieuwe) economische activiteiten stuit in Vlaanderen vaak op bezorgdheden en bezwaren.  Rechtszekerheid, robuuste vergunningen en politieke validatie zijn dan ook cruciaal voor het behoud van deze broodnodige economische activiteit, en dus ook welvaart in Vlaanderen. Dit geldt naast onshore wind, eveneens voor andere sectoren.

 

[1] Elia Blueprint study, 24 september 2024: https://issuu.com/eliagroup/docs/20240924_belgianelectricitysystemblueprint2035-205?fr=sYTY2Zjc4MTAxOTI

[2] CREG. Studie (F)2866, 10 oktober 2024: Studie over de impact van de integratie van hernieuwbare energiebronnen op de werking van de korte termijnmarkten voor elektriciteit. https://www.creg.be/sites/default/files/assets/Publications/Studies/F2866NL.pdf

[3] https://www.creg.be/sites/default/files/assets/Publications/Studies/F2965EN.pdf

[4] In kaart brengen Vlaams potentieel voor hernieuwbare energie

 

Contact

Marc Van den Bosch: general manager FEBEG; +32 497 30 98 79; marc.vandenbosch@febeg.be

Stéphane Bocqué, communication manager FEBEG, +32 475 75 19 66; stephane.bocque@febeg.be

Maarten Dedeyne, directeur VWEA, +32 499 29 01 57 ; maarten.dedeyne@ode.be